Uit het recente interdepartementale beleidsonderzoek naar toereikende pensioenen (IBO-rapport) komt naar voren dat de pensioenen van groepen werknemers in Nederland ontoereikend zijn. Dit onderzoek richt zich op twee van deze groepen, namelijk vrouwen en migranten, en op het effect dat verschillen in pensioenregelingen kunnen hebben op hun pensioenopbouw. Pensioenregelingen kennen bijvoorbeeld uiteenlopende franchisebedragen (tot ruim boven de AOW) en opbouwpercentages. Beide kenmerken houden logischerwijs verband met elkaar: om bij een hogere franchise toch tot gewenste opbouw te komen, zal het opbouwpercentage ceteris paribus hoger zijn.

Met een multidisciplinair team zal worden onderzocht wat de mogelijkheden en consequenties zijn van het wijzigen van deze twee parameters voor de pensioenkloof tussen verschillende bevolkingsgroepen. Indien mogelijk zullen verschillende scenario’s worden doorberekend met behulp van praktijkdata en zal worden onderzocht wat de beleidsopties zijn voor aanpassingen in regelingen, waarbij rekening wordt gehouden met de fiscale bovenmatigheid. We houden daarnaast oog voor (andere) mechanismen in pensioenregelingen die bijdragen aan indirect onderscheid tussen groepen, vooral wanneer die mechanismen vanuit intersectionaliteit cumulatief werken.