Meerwaarde van intergenerationele risicodeling
CPB en Netspar hebben recent onderzoek gepubliceerd (van Ewijk e.a. (2014)) waaruit blijkt dat de meerwaarde van intergenerationele risicodeling binnen pensioenfondsen is afgenomen. Een belangrijke reden daarvoor is dat overschotten en tekorten in een pensioenfonds worden gespreid over een periode van maximaal 10 jaar.
In het nieuwe FTK wordt aan deze aanname niet volledig voldaan. Buffers (overschotten) kunnen langer in een fonds blijven en moeten dat zelfs. Het uitkeren van overschotten is namelijk begrensd door de fiscale wetgeving (Witteveenkader). Daarnaast is als kritiek op het eerdere onderzoek geuit dat o.a. de voordelen van elementen als het delen van inflatierisico (al dan niet door het kiezen van de nominale rente hedge) en langlevenrisico onderbelicht zijn gebleven. In dit topicality-project zal onderzocht worden hoe de meerwaarde van collectieve risicodeling voor pensioenfondsen uitpakt als dit aspect wel wordt meegenomen. De resultaten dienen ook gerelateerd te worden aan de Ortec berekeningen ten behoeve van de TOCO.
Probleemstelling
- Analyseer de meerwaarde van intergenerationele risicodeling van aandelenrisico, renterisico, inflatie risico en langlevenrisico in geoptimaliseerde individuele en collectieve contracten met en zonder intergenerationele risicodeling en hoe deze samenhangt met het discontinuiteitsrisico.
- Analyseer de meerwaarde van het geleidelijk inkopen van annuiteiten in DC contracten
- Analyseer de meerwaarde van het geoptimaliseerde contract ten opzichte van eenvoudige contractvormen waaronder degene die thans gangbaar zijn.
- Maal inzichtelijk welke instellingen in individuele contracten de gangbare collectieve contracten het best benaderen (vgl. Bouwman en Kocken (2014)).
- Onderzoek de gevoeligheid van de inschattingen van de welvaartswinst voor de veronderstelde criteriumfunctie