Kwantitatief onderzoek naar uitgaven aan ouderenzorg en ondersteuning

Om inzicht te krijgen in de financiële positie van ouderen kijkt men vaak naar inkomen en vermogen van ouderen (zie bijv. Knoef en anderen, 2013; Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2014). Voor de toereikendheid daarvan is het echter ook nodig inzicht te hebben in de bestedingen van ouderen (Knoef en anderen, 2014). Bestedingspatronen veranderen in de loop van de tijd, niet alleen wanneer mensen met pensioen gaan, maar ook in de periode daarna, wanneer mogelijke veranderingen in gezinssituatie of gezondheidsproblemen invloed hebben op gewenste en noodzakelijke uitgaven. Hierbij is het vooral van belang met welke noodzakelijke uitgaven mensen worden geconfronteerd op hun oude dag. Daarbij denken we aan uitgaven die rechtstreeks te maken hebben met gezondheid maar ook aan uitgaven aan hulp en ondersteuning die nodig wordt als gevolg van een teruglopende gezondheid.

Dit is van groot belang bij de huidige beleidshervormingen. Per 1 januari zijn er verstrekkende veranderingen in de langdurige zorg doorgevoerd, met het doel mensen met een lichtere zorgvraag langer zelfstandig laten blijven wonen. Zwaardere zorg in een instelling is hierdoor voor minder mensen beschikbaar en er moet mogelijk een hoge eigen bijdrage voor worden betaald, afhankelijk van het vermogen en het inkomen van het huishouden. De gemeenten en de zorgverzekeraars worden verantwoordelijk voor thuiszorg, waarvoor ook minder collectieve middelen beschikbaar zijn. Gemeenten zullen hierdoor minder zorg gaan vergoeden en van mensen met een lichte zorgvraag wordt verlangd dat zij allereerst gebruik maken van informele mantelzorg. Ook gemeenten hebben de mogelijkheid om de bekostiging van zorg en ondersteuning afhankelijk te maken van het inkomen en vermogen. De hervorming van de langdurige zorg resulteert dus in een verschuiving van collectief gefinancierde zorg naar privaat gefinancierde zorg. De gevolgen hiervan voor de financiële positie van (kwetsbare) ouderen is op dit moment onduidelijk. Daarnaast hebben deze hervormingen mogelijk negatieve gedragseffecten tot gevolg omdat de private betalingen afhangen van het vermogen. Zie van Ooijen en anderen (2014).

 Probleemstelling en aanpak

Dit project beoogt inzicht te krijgen in de bestedingen van ouderen aan medische en huishoudelijke zorg nu en in de toekomst, met nadruk op langdurige zorg. Waar al goed zicht op bestaat, zijn de huidige verplichte zorguitgaven, zoals zorgpremies en eigen bijdragen. Over de particuliere zorguitgaven die mensen zelf doen is echter maar weinig bekend, evenals over de vraag hoe gezondheid het consumptiepatroon beïnvloedt, of hoe consumptiepatronen verschillen tussen mensen die wel en geen zorg ontvangen. Langdurige zorg en ondersteuningsuitgaven zitten hiervoor niet gedetailleerd genoeg in de onderzoeken van het CBS. Een handgreep in de douche bijvoorbeeld valt in de categorie bouwmaterialen; orthopedische schoenen onder schoeisel. We weten dus niet welke uitgaven mensen hebben aan zorg, laat staan hoe gevoelig dit is voor de netto prijs die ze voor die zorg moeten betalen.

Het lijkt erop dat inzicht hierin nieuwe data op micro niveau vereist over uitgaven en gewenste uitgaven bij wijziging van de netto prijs (met stated preference vragen) aan zorg en wonen, bijvoorbeeld in het LISS panel (representatief voor Nederlandse volwassenen) of onder klanten van PGGM, gekoppeld aan bestaande (administratieve) data over inkomen, vermogen, en data over gezondheid. Van belang hierbij is het goed meten van private uitgaven aan gezondheid (zie bijvoorbeeld Lu en anderen 2009).

Wellicht kunnen daarmee de volgende vragen worden beantwoord:

  • Hoe verschillen de consumptiepatronen van mensen die wel en geen zorg ontvangen en hoe varieert het consumptiepatroon met gezondheid?
  • Hoe sterk is de relatie tussen spaar- en ontspaargedrag en gezondheid?
  • Hoeveel geven mensen uit aan specifieke aan gezondheid gerelateerde of zorgproducten (traplift, scootmobiel, douche, etc.) en hoe verschilt dit tussen sociaal-economische groepen?
  • Hoeveel geven ouderen uit aan woongerelateerde uitgaven als huur en energiekosten?
  • Hoe hangen deze uitgaven af van de netto prijs van die producten?
  • Hoe zullen de uitgaven aan huishoudelijke zorg en persoonlijke verzorging veranderen als de netto prijs verandert, en wat is hiervan de invloed op de toereikendheid van pensioenen?

Bekijk paper

Netspar, Network for Studies on Pensions, Aging and Retirement, is een denktank en kennisnetwerk. Netspar is gericht op een goed geïnformeerd pensioendebat.

MEER OVER NETSPAR


Missie en strategie           •           Netwerk           •           Organisatie           •          Podcasts
Board Brief            •            Werkprogramma 2023-2027           •           Onderzoeksagenda

OVER NETSPAR

Onze partners

B20231704_PGIM_Blacklogo2
B20221103_Zwitserlevengrayscale
B20231704_PensioenFederatie_Blacklogo
B20231704_DNB_Blacklogo
B20160708_tilburg university
Bekijk al onze partners